Sgraffiti (enkelvoud: sgraffito)  worden gemaakt in een aantal lagen mortel van verschillende kleuren. De stucadoor brengt de raaplagen aan en de kunstenaar krast vervolgens de voorstelling in de nog zachte lagen. Het woord sgraffito is afgeleid van het Italiaanse sgraffiare wat krabben betekent. Door het krassen, komen de kleuren van de onderliggende lagen tevoorschijn.

In Italië, Oostenrijk en Zwitserland is deze techniek veel op buitengevels te vinden. Daar was het gebruikelijk om fijne tekeningen te krassen in twee dunne lagen: het resultaat is dan tweekleurig. In Nederland werden vooral in de jaren vijftig sgraffiti aangebracht in meer dan twee gekleurde, dikkere lagen. Daardoor ontstond een kleurrijk reliëf met meer plastisch effect.

De docent van Jan Dijker op de Kunstacademie in Amsterdam, Heinrich Campendonk (1889-1957),  was een pleitbezorger van deze techniek die nog stamt uit de klassieke tijd.

Voorbeelden van sgraffiti van Jan Dijker zijn:
Kerk Someren-Eind, 1957
– Ziekenhuis Tilburg, 1960

Odulphuslyceum Tilburg, 1963

Andere, specifieke werken kunt u opzoeken door een trefwoord in te tikken rechtsboven in de menubalk bij het vergrootglaasje. U kunt bijvoorbeeld zoeken aan de hand van een titel, plaatsnaam of adres.