Het mozaïek in Moergestel is het hoogtepunt van de mozaïekkunst die Jan Dijker vervaardigde. Het bevindt zich in de doopkapel van de Sint Jans Onthoofdingskerk in zijn woonplaats Moergestel. Het is een wandmozaïek van 402 bij 282 centimeter uit 1953. Oorspronkelijk was het zijn bedoeling het gewelf boven het timpaan en de zijmuren van de kapel te beschilderen met een voorstelling van de Pantocrator: God als almachtige heerser. In het ontwerp voor de wandschildering waren verder engelen en menselijke figuren te zien. Dijker wilde dat de vloer van de kapel een geometrisch mozaïek zou krijgen. Dit alles is te zien op een maquette die Jan Dijker maakte van de doopkapel. Alleen de mozaïekwand is uiteindelijk gerealiseerd in de intieme doopkapel van deze dorpskerk. De techniek die Jan Dijker bij dit mozaïek toepaste, volgt de klassieke traditie van tesserae van min of meer gelijk formaat in glas en natuursteen. De contouren van het mozaïek imiteren de vorm van kerkdeuren met negen panelen met erboven een timpaan (ook: boogtrommel). Het sandaaltje dat bungelt aan de voet van het kind Jezus steekt buiten het kader. Ook de gestalten van de annunciatie en de visitatie doorsnijden de blauwe kaders rondom de voorstelling. Dijker doorbrak niet de rode kaders rondom de zes taferelen van Genesis aan weerszijden. Het geheel is omkaderd met een geometrische meanderende rand.

Centraal in de afbeelding staat Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende Bijstand, in de buitenste panelen zijn scènes uit Genesis afgebeeld, verder spelen de aartsengelen een belangrijke rol in de afbeeldingen. De voorstelling op het centrale paneel en het timpaan staan in de Byzantijnse traditie, de taferelen eromheen hebben een eigentijdse (jaren’50) vormentaal. Toch is het mozaïek een geheel en het ontwerp werd lovend ontvangen, getuige de recensies.

Voorstelling
Op de zes buitenste panelen zien we taferelen uit het boek Genesis.
Links van onder naar boven: de schepping van de wereld. God schept het licht, de hemel, het water, de aarde, de planten, de zon, de maan en de dieren. Op het middelste paneel de schepping van de mens, Adam. In het bovenste paneel zien we de schepping van Eva uit de rib van Adam.
Rechts van boven naar beneden: Adam en Eva in het paradijs te midden van dieren en planten. Op het middelste paneel de zondeval: middenin de boom van de Kennis over Goed en Kwaad met daarin de slang die Eva verleidt om van de appel te eten. En tot slot toont het onderste paneel de verdrijving van Adam en Eva uit het paradijs door aartsengel Gabriël.

In de drie middelste panelen staat Maria centraal. In het bovenste paneel zien we de annunciatie: aartsengel Gabriël kondigt Jezus’ geboorte aan. Onderaan de visitatie: na de annunciatie bezoekt Maria Elisabeth, de aanstaande moeder van Johannes de Doper. In beide taferelen is de figuur van Maria omgeven door gouden tesserae in tegenstelling tot de andere figuren.

Het centrale tafereel is Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende Bijstand. Dit is gemaakt naar het beroemde icoon dat sinds de 14e eeuw hangt in de redemptoristenkerk van Sint-Alfonsuskerk Liguori in Rome. Het origineel is een houten paneel van 54 bij 41,5 centimeter dat is beschilderd met tempera. Deze fijnschilderkunst vertaalde Dijker naar het grove mozaïekontwerp met ongeveer dezelfde afmetingen. Als een grofpixelige weergave reduceert hij het beeld tot de kleinste eenheden die toch nog het origineel representeren.

Centraal staat Maria met het kind Jezus op de arm. Maria kijkt niet naar het kind maar naar de beschouwer. Zij draagt een vorstelijk purperen onderkleed en een blauwe sluier en mantel. Jezus draagt een smaragdgroen hemd en een bruine pij. Boven het tweetal zweven twee engelen, linksboven Gabriël en rechts Michaël. Zij zijn een vooruitwijzing van de kruisdood en voeren de lijdenswerktuigen, de arma christi, bij zich. Gabriël draagt in zijn gesluierde handen, het pauselijk kruis (het kruis met de drie armen die de kerk, de wereld en de hemel symboliseren) met de nagels. Michaël draagt de lans en de majoraantak met spons die gedoopt is in azijn. Jezus kijkt naar Michaël. Aan het sandaaltje dat aan zijn voet bungelt wordt op verschillende manieren uitleg gegeven. Het zou een verwijzing zijn naar Mattheüs 3:11 waarin Johannes de Doper bij de doop van Jezus zegt dat hij zich zelfs niet waardig acht de sandalen van Jezus te dragen. Maar ook worden in dat verband wel Genesis 3:15 genoemd of het verraad van Judas. Het kind heeft zijn handjes gelegd in de hand van zijn Moeder. Bovenaan staan de Griekse letters ΜΡ θΥ, een afkorting van Meter Theou wat Moeder Gods betekent.

Bovenaan in het timpaan voert de aartsengel Michaël in de hemel de apocalyptische strijd met de draak die staat voor het kwaad in de wereld (Openbaring van Johannes 12:7-12). In het centrum van de voorstelling is een groot rond schild afgebeeld. De geharnaste Michael steekt met zijn linkerhand een lans in de bek van de groene draak waaruit rode vlammen opstijgen. Zijn eveneens rode oog staart de engel in doodsangst aan. Michael kijkt geconcentreerd naar de draak. Aan zijn linkerzijde zien we de ronding van zijn vleugeltop, rechts van hem staat het hoekige vaandel dat hij voert als legeraanvoerder van de engelen.

De mozaïeken in het timpaan en het centrale paneel met Maria, staan in de Byzantijnse traditie. De achtergrond is goud, maar de vormen en kleuren van de figuren zijn natuurgetrouw. De gouden achtergrond refereert aan het hemelse licht en duidt op een mystieke, heilige context. De eerste gouden tesserae om de hoofden van Jezus en Maria volgen de contouren en vormen op die manier de nimbi. De overige gouden tesserae zijn willekeuriger geordend. Een verschijnsel dat ook te zien is bij de mozaïeken in Ravenna.
De ogen en gelaatstekken van Maria en Michael zijn weergegeven. Michael kijkt de draak aan en Maria maakt oogcontact met de beschouwer. Maar de weergave van de menselijke figuren op de overige acht panelen is sterk gestileerd. Ze zijn allemaal ten voeten uit afgebeeld. We zien geen ogen, neuzen of monden. Er is dus ook geen expressie af te lezen aan de gezichten, alleen de houdingen verraden de emoties. De gebogen houding van Eva en Adam die de Hof van Eden uitgestuurd worden, duidt op hun schaamte en spijt. De interactie tussen de figuren wordt duidelijk uit hun handgebaren en een lichte neiging tot elkaar. De techniek in combinatie met de bescheiden afmetingen van ieder tafereel, is hiervoor in hoge mate bepalend. Mozaïekkunst op relatief klein formaat, dwingt de kunstenaar immers tot een verschuiving van naturalisme naar stilering. De weergave van bomen en struiken gaat verder: die neigt in dit werk naar ornamentiek. Dijker vertaalt de natuur naar een symbolische aanduiding.

Dit mozaïek gaf Dijker met opzet geen vlak egaal oppervlak: door tesserae in verschillende richtingen in de specie te drukken, veroorzaakt dit een schittering van weerkaatsend licht in de schaars verlichte gebedsruimte. Wanneer de beschouwer zich door de kapel beweegt, trekken de flonkeren lichtjes uit het mozaïek de aandacht. Dijker zocht met aandacht zijn materialen uit. Hij hanteerde een uitgebalanceerd kleurpalet van natuurlijke kleuren.

Het ontwerp van het mozaïek in de doopkapel is onder meer getoond op exposities in Maastricht en Breda. In dat kader was ook de maquette van het mozaïek gemaakt.